Wat is persoonlijk leiderschap? Neem de regie en maak impact
Herken je dat? Je agenda is vol, je rent van meeting naar meeting, maar aan het eind van de week vraag je je af: heb...
Als leider heb je vast gemerkt dat een aanpak die wonderen verricht bij de ene medewerker, totaal niet werkt bij de andere. Een starre, one-size-fits-all benadering is vaak de snelste weg naar frustratie, zowel voor jou als voor je team. Wat als er een model bestaat dat je helpt om je leiderschapsstijl flexibel aan te passen aan de specifieke behoeften van elke medewerker en elke situatie? Dat model bestaat, en het heet situationeel leiderschap.
De vraag wat is situationeel leiderschap precies, is er een die veel managers en teamleiders bezighoudt. Het is meer dan een theorie; het is een praktische en dynamische benadering van leidinggeven die je effectiviteit enorm kan vergroten. In plaats van vast te houden aan één voorkeursstijl, leert situationeel leidinggeven je om goed te kijken wat je medewerker nodig heeft en daar je aanpak op af te stemmen.
In dit artikel duiken we diep in het situationeel leiderschap model, oorspronkelijk ontwikkeld door Hersey en Blanchard in de jaren '60. Je ontdekt de betekenis, de vier leiderschapsstijlen, de vier ontwikkelingsniveaus van medewerkers, en hoe je deze twee op elkaar afstemt voor maximale impact.
De betekenis van situationeel leiderschap is in essentie: de juiste leiderschapsstijl toepassen op het juiste moment, bij de juiste persoon, voor de juiste taak. Het model gaat ervan uit dat er niet één 'beste' stijl van leidinggeven is. De meest effectieve leiders zijn degenen die hun stijl kunnen aanpassen aan het ontwikkelingsniveau van hun medewerkers. Dit niveau wordt bepaald door een combinatie van hun competentie (kunnen ze de taak aan?) en hun commitment (willen ze de taak uitvoeren en hebben ze er vertrouwen in?).
Een leider die situationeel leidinggeeft, is dus continu aan het observeren en diagnosticeren. Heeft deze medewerker voor deze specifieke taak duidelijke instructies nodig? Of juist de ruimte en het vertrouwen om het zelf te doen? Door deze flexibiliteit kun je elke medewerker precies geven wat hij of zij nodig heeft om succesvol te zijn en te groeien. Dit staat in contrast met andere, meer vaste leiderschapsstijlen.
Toen ik me van de zomer achter de schermen van een groot festival begaf, viel me op dat er sprake was van heel autoritair en directief leiderschap, waarbij vrijwel alle beslissingen door slechts een paar leiders werden genomen. De grote groep medewerkers vond dit overigens prima en hadden geen last van de korte instructies en bevelen. De reden hiervoor is vrij logisch. Zo’n groot festival vindt slechts één keer per jaar plaats en vrijwel niemand kan steunen op zijn ervaring en routine. De grote groep medewerkers begrijpen dat de coördinatie vanuit één punt moet komen en dat er in de hectiek van de dag geen tijd is voor discussies en overleg. Dit type leiderschap (volgens de theorie S1 – instrueren) past dus bij deze bijzondere situatie, maar dat behoort toch echt tot de uitzonderingen.
Toch zijn er nog best veel leidinggevenden die de touwtjes strak in handen hebben en zich met de details benoemen. Ze hebben vaak de overtuiging dat het anders niet goed gaat komen. Dit is echter geen situationeel leiderschap, maar eerlijk gezegd slecht leiderschap. Als de werkprocessen repeterend zijn en medewerkers er al een tijdje werkzaam zijn, is er geen enkele goede reden om een directieve stijl te hanteren. Je kunt je dan niet verstoppen achter "de situatie vraagt erom!"
"Situationeel leiderschap mag geen excuus zijn voor directief leiderschap."
Het meest bekende situationeel leiderschap model is ontwikkeld door Paul Hersey en Ken Blanchard in de jaren '70. Hun model, ook wel het Situationeel Leiderschap II (SLII) model genoemd, is gebaseerd op twee fundamentele assen:
Door deze twee assen te combineren, ontstaan er vier verschillende leiderschapsstijlen. Maar voordat we die bespreken, moeten we eerst kijken naar de andere kant van de medaille: de medewerker.
Hersey en Blanchard stellen dat het ontwikkelingsniveau van een medewerker taakspecifiek is. Iemand kan zeer competent zijn in rapportages maken (D4), maar een beginner zijn in het geven van presentaties (D1). Het is aan de leider om dit per taak te diagnosticeren.
Afhankelijk van het gediagnosticeerde ontwikkelingsniveau, kan de leider een van de volgende vier stijlen toepassen:

Figuur: De 4 leiderschapsstijlen (Hersey & Blanchard)
De kracht van het model zit in de koppeling. De effectiviteit van situationeel leidinggeven hangt af van de juiste match:
Een mismatch is schadelijk. Een D4-medewerker instrueren (S1) werkt demotiverend en voelt als micromanagement. Een D1-medewerker delegeren (S4) is vragen om problemen en leidt tot falen en frustratie.
Hoewel het situationeel leiderschap model zeer krachtig is, heeft het, net als elk model, zijn voor- en nadelen.
Voordelen:
Nadelen:
Wil je weten hoe je op een effectieve manier leiding geeft, medewerkers motiveert en jouw team beter laat presteren? Dit begint bij inzicht in gedrag en wat mensen beweegt.
In de training Effectief Leiderschap ga je aan de slag met het bewust en slim beïnvloeden van gedrag. Je ontdekt het belang van motivatie, confrontatie, waardering en communicatie en hoe je hier als leidinggevende effectiever in kunt zijn. Zo krijg je daadwerkelijk impact op de energie, betrokkenheid en het eigenaarschap van medewerkers!
Met de training Coachend Leiderschap ga je nog een stap verder richting eigenaarschap binnen het team. Onze trainingsadviseurs helpen je graag bij het maken van de best passende keuze.